Download PDF

Abstract

In dit rapport wordt verslag gedaan van veranderingen van de aantallen wadvogels op Oost-Ameland sinds het begin van de gaswinning in 1986 en de daaropvolgende bodemdaling. Van vrijwel alle soorten is hetzij het aantal overwinteraars en/of het maximum aantal tijdens de doortrek in voorjaar of najaar veranderd. Veranderingen in habitat en voedselaanbod zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van de aantallen wadvogels op Oost-Ameland. Voor: Eider, Bontbekplevier, Zilverplevier, Goudplevier, Kluut, Kanoet en Bonte Strandloper komt de aantalsontwikkeling op Oost-Ameland overeen met die in de referentiegebieden West-Ameland, Boschplaat en Oost-Schiermonnikoog. Voor deze soorten speelt de aantalsverandering zich af op een grotere schaal en wordt dus niet veroorzaakt door lokale factoren. De aantalsontwikkeling van Bergeend, Scholekster en Groenpootruiter op Oost-Ameland is gunstiger dan die in de referentiegebieden. Daarentegen is de aantalsontwikkeling van Steenloper, Tureluur, Wulp en Rosse Grutto op Oost-Ameland juist minder gunstig dan die in de referentiegebieden. De negatieve ontwikkeling van de aantallen Tureluurs en Rosse Grutto’s op Oost-Ameland staat waarschijnlijk los van de bodemdaling. Voor Steenloper en Wulp is er mogelijk wel een verband met bodemdaling. De afname van het aantal Steenlopers op Oost-Ameland in het najaar komt waarschijnlijk doordat de stabiele mosselbanken op het wantij van Ameland zijn verdwenen. Het verdwijnen van deze mosselbanken zelf is geen gevolg van de bodemdaling, ze zijn rond 1990 verwoest door de schelpdiervisserij. Maar het feit dat deze mosselbanken na 1990 binnen de bodemdalingschotel niet zijn teruggekeerd, terwijl er buiten de bodemdalingschotel wel stabiele mosselbanken zijn ontstaan, suggereert dat het niet terugkeren van de mosselbanken samenhangt met de bodemdaling. Wij hebben de hypothese geformuleerd dat de ontwikkeling van stabiele mosselbanken binnen de bodemdalingschotel werd belemmerd door de compenserende sedimentatie die binnen het gebied heeft plaatsgevonden. De hele langzame, maar gestage, afname van het aantal overwinterende Wulpen op Oost-Ameland sinds de eeuwwisseling duidt erop dat maar weinig eerstejaars Wulpen zich in het gebiedvestigen. Mogelijk is door het verdwijnen van de mosselbanken het gebied minder aantrekkelijk geworden voor eerstejaars Wulpen. Bij een langlevende en zeer plaatstrouwe soort als de Wulp leidt dit met enige vertraging tot een afname van het aantal vogels.

Wadvogels op Ameland 1972-2022